Toen ik onlangs werd gevraagd dit editorial te schrijven, dacht ik terug aan een boek dat ik net had aangeschaft: De kunst van goed leven
van Rolf Dobelli. Eén van zijn technieken – het 5-seconden-nee – is een pleidooi tegen het achteloze ‘ja’ zeggen. Dobelli adviseert om vijf
tellen stil te staan bij een verzoek, en dan vaak bewust ‘nee’ te antwoorden. Niet uit onwil, maar om te voorkomen dat we verstrikt raken
in eindeloze ketens van verplichtingen.
Dat principe lijkt ook toepasbaar op ons vakgebied. Juist in de epilepsiezorg vraagt ieder nieuw inzicht om een zorgvuldige afweging tussen wat we wél doen en waar we bewust van afzien. In dit nummer leest u over de CONTACT-studie naar intracraniële neurofysiologie bij medicatieresistente epilepsie. Deze toont hoe hersennetwerken met SEEG en RFTC in kaart worden gebracht en hoe biomarkers richting kunnen geven aan toekomstig behandelbeleid. Ook de budgetimpactanalyse van cenobamaat benadrukt dat keuzes in therapie niet alleen klinisch, maar ook economisch doordacht moeten zijn. Verder biedt het artikel een spiegel over ethische dilemma’s bij radiofrequente thermocoagulatie: hoe wegen we risico’s en baten, zeker bij jonge patiënten? Daarnaast vindt u bijdragen over diagnostiek van functionele
aanvallen bij kinderen en de waarde van 7-Tesla-MRI.
Elk artikel nodigt uit tot reflectie: waar zeggen we vol overtuiging ‘ja’ tegen nieuwe mogelijkheden, en waar helpt een weloverwogen
5-seconden-nee om patiënten te beschermen?
Dobelli benadrukt dat geluk deels genetisch verankerd is, maar dat we het lot een handje kunnen helpen. Zo is het ook in onze zorg: geen wonderen, wel kleine, doordachte stappen vooruit.
Martin Klein, klinisch neuropsycholoog,
Amsterdam UMC